Romantiek; intimiteit

Hooglied 1:2 Laat hem mij kussen met de kussen van zijn mond, want uw liefde is beter dan wijn.

Hooglied 1:15-16

15 Zie, je bent mooi, mijn liefste; zie, je bent eerlijk; jij hebt duivenogen.

16 Zie, je bent mooi, mijn geliefden, ja, aangenaam: ook ons bed is groen.

Hooglied 4:7 Gij zijt geheel schoon, mijn liefste; er is geen vlek in u.

Hooglied 6:3 Ik ben van mijn geliefde, en mijn geliefde is van mij; hij voedt zich tussen de lelies.

Hooglied 6:6-7

Uw tanden zijn als een kudde schapen die uit de wasplaats opkomen, waarvan ieder een tweeling voortbrengt, en er is er niet één onvruchtbaar onder hen.

Als een stukje granaatappel liggen uw slapen in uw lokken.

Hooglied 8:10 Ik ben een muur en mijn borsten als torens: toen was ik in zijn ogen als iemand die genade vond.